Wat is autisme?

Filmpje: Autisme en diagnose (TouYube, Autismetv, 2016)

Bij iemand met ASS is de prikkel- en informatieverwerking in de hersenen verstoord. De informatie die via de zintuigen binnenkomt wordt op een andere manier verwerkt. Hoe dit tot uiting komt is bij iedereen anders. Er kan niet gesproken worden van alles of niets: het is een spectrum van kenmerken. Hoe meer kenmerken, hoe meer er sprake is van autisme (de Bruin, 2017). Daarom wordt er tegenwoordig gesproken van autisme spectrumstoornis (ASS).

Onderzoek heeft aangetoond dat ASS niet gepaard gaat met één specifieke afwijking in de hersenen of één bepaalde plek in de hersenen die anders functioneert. Het gaat bij ASS om het geheel van de hersenen dat anders functioneert (Delfos, 2012). ASS kan niet op een objectieve manier worden vastgesteld via lichamelijk onderzoek. Het kan op dit moment alleen worden aangetoond aan de hand van gedragskenmerken, vast te stellen via vragenlijsten, interviews en observaties (Akwa GGZ, 2017).

De diagnostiek (DSM-5) beschrijft de gedragskenmerken als volgt:
A. Aanhoudende tekorten in de sociale communicatie en sociale interactie in meerdere 
     contexten. Tekorten in:
     - De sociaal-emotionele wederkerigheid.
     - De non-verbaal communicatieve gedragingen in de sociale interactie.
     - Het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties.
B. Beperkte, repetitieve patronen van gedrag, interesses of activiteiten. 

 

Er zijn ook kenmerken die niet op deze DSM-5 lijn terug te vinden zijn, maar die wel regelmatig worden herkend bij mensen met de diagnose ASS (De Bruin, 2017). Vooral bij vrouwen wordt de diagnose daardoor vaak gemist, terwijl er wel sprake is van ASS. Colette de Bruin en Fabienne Naber komen daarom in het boek ‘Dit is autisme met een nieuwe visie. Ze beschrijven dat ASS een storing in de informatieverwerking is, die overal in het brein kan voorkomen. Dat maakt dat ASS zich bij iedereen verschillend uit. De Bruin en Naber leggen hun visie uit aan de hand van de cirkel van autisme spectrumsymptomen die vertaald kan worden in de vorm van een streepjescode (zie afbeeldingen onder deze tekst). 

Hun visie is gebaseerd op acht storingen die in het brein kunnen optreden en samen zorgen voor de gedragskenmerken die leiden tot de diagnose ASS: gefragmenteerd informatie verwerken, sociale informatie niet herkennen, foute koppeling maken, over- of ondergevoelig reageren, moeite hebben met betekenis verlenen, chaotisch informatie opslaan, referentiekaders missen en informatie niet weggooien.

Omdat ASS bij iedereen anders tot uiting komt kan het lastig zijn voor docenten om op een passende manier met deze leerlingen om te gaan. DE passende manier bestaat namelijk niet, er zal naar elke leerling apart gekeken moeten worden om te weten waar hij behoefte aan heeft. Wel zijn er overkoepelende thema’s waar leerlingen met ASS tegenaan lopen en waar dus rekening mee gehouden kan worden. 

Via deze link komt u op de website geefmede5.nl waar bovenstaande poster te vinden is.

Maak jouw eigen website met JouwWeb