De weg vinden in het BV lokaal
In hoofdstuk 2.2 ‘Analyse lokalen en koppeling theorie’ is naar voren gekomen dat het voor leerlingen met ASS lastig zou kunnen zijn om de weg in het lokaal te vinden. Door de gefragmenteerde waarneming (CC) kost het meer moeite om het overzicht te krijgen. In een BV lokaal is ontzettend veel te zien. Hoe kan een leerling met ASS, in een lokaal met zo veel informatie is, het juiste vinden?
In dit hoofdstuk zijn twee opdrachten beschreven die gebruikt zouden kunnen worden om het lokaal goed te leren kennen en waarmee meteen een plattegrond wordt gemaakt die als houvast tijdens de lessen kan dienen.
Bij sommige scholen is er in de week voor de officiële start van het schooljaar een moment waarop nieuwe kwetsbare leerlingen een dagje naar school mogen komen en een rondleiding krijgen. Als het mogelijk is zou er op deze dag wat extra tijd aan de BV lokalen besteed kunnen worden. De opdrachten in dit hoofdstuk kunnen ook tijdens de brugklasintroductiedagen of de eerste lessen met de hele klas worden gedaan. Als er een leerling later in het jaar op school komt, zou deze leerling even apart genomen kunnen worden. In het geval dat er een individuele leerling begeleid wordt, vraag dan of hij dit fijn vind of dat het niet helpend is voor hem.
De opdrachten zouden als een samenwerkingsopdracht uitgevoerd kunnen worden, voor een leerling met ASS is dit echter weer een extra uitdaging. Laat ze er eventueel vrij in. Hou in de gaten, wat is je doel van de opdracht.
De opdrachten zijn geschreven vanuit de ‘Geef me de 5 methodiek’.
Lesidee 1: Verbanden tussen voorwerpen
Laat de leerlingen 5 minuten door het lokaal lopen met één van de twee opdrachten:
1. Ga op zoek naar voorwerpen die volgens jou bij elkaar horen.
OF
2. Ga op zoek naar voorwerpen en bedenk voor jezelf waarom ze op deze plek liggen.
De leerlingen laten de voorwerpen gewoon liggen waar ze liggen. Geef ze mee hoeveel koppeltjes ze mogen zoeken. Deze schrijven ze op. Als ze klaar zijn gaan ze zitten op hun eigen plek, en schrijven ze op welke reden ze hebben voor de koppeling. Er zijn geen foute antwoorden.
Wat: Lopend door het lokaal. Kijken wat je tegenkomt aan materialen en gereedschappen.
Waarom ligt dat hier? En welke voorwerpen die hier liggen horen bij elkaar?
Wat heb je nodig?: Pen en papier.
Hoe: Lopen door het lokaal. Kijken en nadenken en op een papiertje schrijven.
Hoe lang?: 5 minuten.
Wanneer: Na de uitleg, tijdens de les.
Waar: Door het BV lokaal.
Wie: Alle leerlingen. Zelfstandig.
Daarna: Zitten op je eigen plek. Als iedereen weer rustig zit, wordt het klassikaal besproken.
Daarna wordt dit klassikaal besproken. Laat het uit de klas komen en vraag het ook gericht aan de leerling met ASS. Welke verbanden tussen voorwerpen heeft hij gevonden? De docent loopt vervolgens bij elk te bespreken koppel rustig door het lokaal terwijl hij aanwijst waar die materialen zich bevinden. De kwasten staan hier omdat… De hamers hangen hier omdat… Dit kan klassikaal besproken worden.
Waarom deze opdracht? Op deze manier kunnen de leerlingen alle losse fragmenten die ze waarnemen een plek geven en verbinden. De logica kan ze daarbij helpen. De hamer hoort bij houtbewerking, een kwast bij schilderen. Het zijn beide gereedschappen maar ze staan niet bij elkaar. Voor ons klinkt dit logisch, maar een mooi voorbeeld uit de praktijk geeft aan dat deze opdracht echt kan helpen. Een van mijn leerlingen zocht de kwasten in de kast waar ze andere gereedschappen had zien liggen. “Een kwast is toch ook een gereedschap?”.
Lesidee 2:
Laat de leerlingen een plattegrond maken van het lokaal. Zo krijgen ze de tijd om alles in zich op te nemen en ze hebben meteen een plattegrond die ze de rest van het jaar kunnen gebruiken. Ze kunnen helemaal zelf een plattegrond maken, maar dan is er wel een kans dat het minder overzichtelijk wordt. Het is daarom beter om een lege plattegrond uit te delen die de leerlingen zelf kunnen invullen. Hoe vrij de opdracht is kan de docent zelf bepalen. Er kunnen vragen meegegeven worden met wat ze een plek moeten geven op hun plattegrond. Die vragen zouden zelfs al in bepaalde kleuren kunnen zijn. Die kleuren brengen ze dan over op hun plattegrond. Alles wat bij elkaar hoort krijgt dan dezelfde kleur.
1. Waar staan de kwasten.
2. Waar staan de potten verf.
3. Waar zit de docent?
4. Waar mogen de leerlingen niet komen?
5. etcetera.
Wat: Plattegrond van het lokaal maken/ invullen. Vul op de plattegrond in waar je alles van de
vragenlijst in het lokaal kunt vinden. Geef op je plattegrond kleurtjes aan de
verschillende onderwerpen. Je kunt de onderdelen van de plattegrond meteen kleuren,
maar dat kan ook later als je weer aan je tafeltje zit.
Wat heb je nodig?: Een lege plattegrond, de vragen, een pen en kleurpotloden.
Hoe: Loop door het lokaal en vul met je pen meteen op je plattegrond in waar je alles van de
vragenlijst kunt vinden.
Hoe lang?: Dit is afhankelijk van het lokaal en de type leerling. Mijn inschatting nu is 30
minuten.
Wanneer: Na de uitleg. Tijdens de les.
Waar: Door het BV lokaal.
Wie: Alle leerlingen zelfstandig.
Laat ze de plattegronden ook inleveren. Kijk deze na en besteed vooral goed aandacht aan die van de leerling met ASS. Eventueel kan er in een pauze of tussenuur nog eens rustig met deze leerling samen gezeten worden en zijn plattegrond en het lokaal nalopen. Mocht het nodig zijn, zou hij ook een kloppende plattegrond van de docent kunnen krijgen.
Het kan natuurlijk zijn dat niet alles in het lokaal aanwezig is. Wanneer er met klei gewerkt gaat worden komt er vaak een speciale kleikar. Dit kan even benoemen worden, ga er niet te diep op in. Benoem alleen “Bepaalde materialen, zoals klei, staan nu niet in het lokaal, maar komen tijdens bepaalde lessen het lokaal in, tegen die tijd zal ik dat extra benoemen en laten zien”.
Vraag na een paar lessen eens na of de leerling zijn weg en de spullen in het lokaal goed kan vinden. Maar onthoud één ding goed:
Maak jouw eigen website met JouwWeb