Executieve Functies

Filmpje: Wat zijn Executieve functies? (YouTube, AutismeTV, 2013).

Er bestaat discussie over wat de Executieve Functies (EF) omvat. Sommige onderscheiden vier executieve functies, anderen zelfs vijftien (wij-leren.nl). De Executieve Functies plannen, shifting, inhibitie en updating zijn nodig voor de lessen BV en worden hier besproken.

Executieve Functies (EF) zijn functies die te maken hebben met het vermogen te kunnen plannen, organiseren en uitvoeren. Flexibel om kunnen gaan met planning en gedrag en het maken van keuzes (zoals het voorbeeld van het huisje bij de Centrale Coherentie). Ook het corrigeren van eigen gedrag en het kiezen van een andere aanpak (wat we terugzien bij de TOM), vragen om goede Executieve Functies (De Bruin, 2012).
Als er problemen zijn op dit gebied, heeft een leerling behoefte aan extra duidelijkheid en voorspelbaarheid. 

Wanneer een grotere taak bestaat uit deeltaken waarvan er één niet duidelijk is, kan een leerling met ASS stagneren in zijn ketting van taken (De Bruin, 2012). Dit heeft te maken met planning. Hij komt dan niet verder en blijft hangen op het punt waar hij is. Door zijn beperkte TOM kan hij dit moeilijk verwoorden waardoor het kan lijken dat hij geen zin heeft om verder te gaan met de opdracht of de leerling vertoont ander ongewenst gedrag. Voor docenten zijn de stappen binnen een opdracht vaak heel duidelijk, voor leerlingen is de opdracht nieuw en is het niet altijd duidelijk wat er van ze verwacht wordt. Dit filmpje laat heel mooi zien hoe makkelijk je een stap vergeet. THIS "EXACT INSTRUCTIONS CHALLENGE" IS SO HILARIOUS.

Shifting is nodig wanneer er bijvoorbeeld een nieuwe strategie aangeleerd moet worden. Het oude moet dan worden “vergeten” en het nieuwe wordt toegepast en/ of aangeleerd. Shifting is ook de capaciteit om de aandacht te kunnen verdelen bij complexe taken en het kiezen tussen verschillende strategieën.

Inhibitie houdt in dat je even kunt wachten zonder in paniek te raken als iets niet lukt. Het is ook het vermogen je impulsen te beheersen. Om te denken voor je doet. Wachten of niet ingevulde tijd is voor leerlingen met ASS verschrikkelijk (C. van Deelen, college, 27 november, 2021). Wanneer het niet duidelijk is wat hij moet doen, en hij dit door zijn beperkte EF niet zelf kan bedenken, ontstaat er ‘Niet Ingevulde Tijd’ (De Bruin, 2012). Dit kan zorgen voor ongewenst gedrag in de klas; paniek bij de leerling, niets doen, klieren of ander gedrag waar een docent boos op zou kunnen reageren. Probeer daarom bij ongewenst gedrag te achterhalen waar het gedrag vandaan komt.

Updating heeft te maken met het tijdelijk opslaan en vergelijken van informatie. Dat kan worden gezien als het onderscheiden en selecteren van relevante informatie ten opzichte van niet relevante informatie. Ook het vervangen van oude, niet relevante informatie door nieuwe, meer relevante informatie is hierbij van belang. Daarnaast speelt het ophalen van de juiste informatie op het juiste moment een rol (Seesing, 2008). Dit zien we ook terug bij het verbanden leggen bij de Centrale Coherentie.

Sommige leerlingen met ASS hebben veel moeite met het zetten van de volgende stap binnen een leerproces. Ze blijven dan hangen in datgene wat ze op dat moment kunnen, maar iets nieuws aanleren of de volgende stap zetten lukt niet zonder hulp. Dit houd ook verband met de weerstand tegen verandering. Als alles hetzelfde blijft, voelt dit het meest veilig. Veranderingen zorgen voor chaos die eerst weer begrepen moeten worden. Dat geeft onrust (De Bruin, 2012). Ook dit heeft te maken met de EF.